MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
    • Agenda
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Redactioneel
    • Discussie
    • Artikelen
    • Boekbespreking
    • Praktijk
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Proefabonnement
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over Kwalon
    • Achtergrond
    • Redactie
    • Adverteren
    • Contact
Inloggen

Inhoud

Inhoudsopgave jaargang 23 (2018) / nummer 1
PDF  

Methodologische Q-koorts

Reinoud Bosch
6 november 2018

Samenvatting

Dit is een waarschuwing. Bij de redactie van KWALON is chronische methodologische Q-koorts geconstateerd. Deze uit zich onder meer in symptomen als openheid, een dynamisch en emergent ontwerp, empirie-gedrevenheid, een oriëntatie op betekenisgeving, interpretatie en theorie-ontwikkeling en (koortsachtige) iteratie. Gelukkig staat geneesheer Verschuren paraat en is de behandeling in dit nummer in gang gezet in de vorm van een injectie van q – kleine Q dus – gekenmerkt door, onder meer, geslotenheid, een statisch en voorgestructureerd ontwerp, theorie-gedrevenheid, een onbeperkte oriëntatie op verklaren en (rustgevende) lineariteit. In de terminologie van Verschuren mag Q dan wel praktijkrelevant zijn, q is praktijkgericht en daar mag volgens hem wel wat meer aandacht aan worden besteed. Je zou ook kunnen zeggen dat q vaak praktijkbepaald is, in die zin dat onderzoek gebaseerd op q een grotere kans heeft op financiering dan onderzoek gebaseerd op Q. Komt dat misschien doordat de kenmerken van q-onderzoek lijken op die van kwantitatief onderzoek, in die zin dat q-onderzoek veel weg heeft van het toetsen van vooropgestelde hypothesen? En dat dit makkelijker en beter te legitimeren is naar beleidsbepalers en financiers toe?

 

Dat is zeker mijn eigen ervaring. Q-onderzoek wordt vaak moeilijk, riskant, of vaag beschouwd – en dat is niet altijd onterecht. Het laatste woord is hierover vast nog niet gezegd, want meer aandacht voor het q-type onderzoek is zeker van belang. Het idee om aandacht te besteden aan deductief kwalitatief onderzoek werd binnen de KWALON-redactie al eens geopperd door voormalig redacteur Van Staa van de rubriek onderzoek in de praktijk. Maar tot aan dit nummer lijkt dat, zoals Verschuren opmerkt, nog niet goed uit de verf te zijn gekomen. En dat terwijl q-onderzoek, zoals De Boer en Smaling stellen, heel goed als een specifieke variant van Q-onderzoek kan worden begrepen (met vaste sensiziting concepts, zoals Strauss en Corbin (1998) die in zekere zin al gebruikten in de vorm van hun coding paradigm voor hun praktijkonderzoeken). Te meer daar q-onderzoek volgens Verschuren een voorafgaande probleemanalyse en diagnose behoeft. Hoe worden die probleemanalyse en diagnose uitgevoerd? En wat te doen als het statisch en voorgestructureerde ontwerp niet blijkt te voldoen tijdens het (kwalitatief) toetsen van de theorie-gedreven hypothesen? Moet dan niet een nieuwe probleemanalyse en/of diagnose worden uitgevoerd? Loopt de onderzoeker dan niet alsnog risico op Q-koorts?

Bij methodologische Q-koorts is aandacht voor kwaliteitscriteria, waar Baarends en Simon in dit en het vorige KWALON-nummer voor pleiten, altijd van belang. Daarbij is het dan wel een eerste vereiste dat auteurs het werk van anderen juist weergeven, en net zoals Verschuren, De Boer en Smaling over hun werk stellen, worden ook argumenten uit mijn boekje Wetenschapsfilosofie voor kwalitatief onderzoek (2012) niet correct door Baarends en Simon gepresenteerd. Daardoor sneeuwt de discussie van kwaliteitscriteria helaas onder, zoals Verschuren aangeeft. Het is niettemin goed dat Baarends en Simon opnieuw aandacht vragen voor een discussie over kwaliteitscriteria.

 

Ook Koster lijkt aan methodologische Q-koorts te lijden, met haar verwijzing naar Gioa’s versies van open, axiale en selectieve codes. Koster staat vooral de kenmerkende openheid van Q-koorts in combinatie met doelgerichtheid voor, wanneer zij aangeeft dat ze zichzelf blijft uitdagen om de connectie tussen doelstelling en methode ter discussie te stellen. Dat er hoop is voor Q-koorts-patiënten toont Van Lieshout aan. Zij pleit voor het doorbreken van kunstmatige scheidingen tussen theoretische paradigma’s. Het is niet altijd nodig om in eenzelfde cirkeltje te blijven ronddraaien – of dit nu kritisch hermeneutisch of ontologisch hermeneutisch is. Ook beraadslagend onderzoek zoals in dit nummer besproken door Wouters, Geerinck en Thys kan wellicht tot Q-koorts worden gerekend. Maar in aansluiting op de door Verschuren genoemde elementen komt hier de vraag van legitimatie om de hoek kijken. In de terminologie van Van Lieshout is hier sprake van een kritisch perspectief, maar dan wel met de voor Q-koorts kenmerkende openheid, iteratie en specificiteit. In aansluiting op Baarends en Simon wordt kwaliteit van beraadslagend onderzoek gezien in termen van een proces gericht op gezamenlijke, legitieme validering.

 

Verder geeft in dit nummer Van Loon aan dat rapport in interviews bereikt kan worden door het spiegelen van houding en communicatie en het herkennen van voel-taal, denk-taal en doe-taal, zijn er recensies van Ceuterick, Jansma en Van Lieshout, doen Ikink en Migchelbrink verslag van studiedagen op het gebied van participatief actieonderzoek in het hbo en is er een aankondiging van de Narrative Matters-conferentie die dit jaar plaatsvindt. Hoe dan ook is het lezen van dit nummer voor eigen risico, want de methodologische Q-koorts, mits goed begrepen, is vaak ongeneeslijk!

Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

Literatuur

  • Bosch, R. (2012). Wetenschapsfilosofie voor kwalitatief onderzoek. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.
  • Strauss, A.L. & Corbin, J. (1998). Basics of qualitative research: Techniques and procedures for developing grounded theory (2nd ed.). Thousand Oaks, CA: Sage.

© 2009-2019 Uitgeverij Boom Amsterdam


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Nummer 3, november 2018, jaargang 23

ABONNEER je nu NIEUWSTE nummer VORIGE nummers

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2019
Boom uitgevers Amsterdam

  

Abonnementenadministratie

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

(020) 520 01 20

abonnementen@bua.nl

Boom uitgevers Amsterdam

Prinsengracht 747

1017 JX Amsterdam

telefoon: (020) 521 89 32

klantenservice@boomamsterdam.nl