MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
    • Agenda
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Redactioneel
    • Discussie
    • Artikelen
    • Boekbespreking
    • Praktijk
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over Kwalon
    • Achtergrond
    • Redactie
    • Adverteren
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 21 (2016) / nummer 3
PDF  

‘Hy die nie vir sy eie mense sorg nie is slegter as ’n heiden’

Een blik achter de coulissen van de Orania-gemeenschap
Henry van der Burgt
17 januari 2018

Nederlands English

Samenvatting

In deze rubriek komen onderzoekers aan het woord over participerende observatie. Zij doen verslag van hun eigen ervaringen en inzichten en volgen daarbij het spoor dat antropoloog Bronislaw Malinowski begin vorige eeuw uitzette. Geïnteresseerden kunnen contact opnemen met Joost Beuving: j.beuving@maw.ru.nl.

Summary

‘He who does not care for his own people is worse than a heathen’: A peek behind the scenes of the Orania community

Henry van der Burgt

The town of Orania stands out in contemporary South Africa as a community with the objective to restore Afrikaner freedom. For this purpose, the town strives towards self-determination: the community has its own land, its own institutions, and does its own labor. Following my ethnographic fieldwork, this article describes one critical event in which Orania allowed me, as an outsider, to take a peek behind the scenes. By analyzing this incident as a social drama we can look past the homogeneity through which Orania presents itself, and see meaningful differences of opinion with regard to how the community responds to outsiders.

Trefwoorden

Orania Afrikaners ethnography social drama dramaturgy

In het kader van mijn masterscriptie arriveerde ik in augustus 2015 in Zuid-Afrika, om er vier maanden veldwerk te verrichten in de Orania-gemeenschap. Dit dorp is sinds zijn stichting in 1991 vrijwel uit het niets gegroeid tot een levendige gemeenschap met ongeveer 1000 inwoners. Het is op zichzelf bekeken een doodnormale gemeenschap die leeft van de landbouw, waar de kerken op zondag gevuld zijn en waar kinderen na schooltijd zorgeloos op straat spelen. Waar Orania zich echter door onderscheidt, is dat de inwoners uitsluitend uit blanke Afrikaners bestaan; in de multiculturele rainbow nation ligt dit uiterst gevoelig. Het was in deze gemeenschap waar ik tijdens mijn veldwerk uitgebreid aan dorpsactiviteiten heb deelgenomen, door het rijke dorpsarchief heb mogen zoeken en met zowel de dorpsraad, allerlei andere instanties en de gewone man en vrouw op straat heb gesproken.

Het leverde in eerste instantie een vrij eenduidig beeld op van een dorp met een sterke ambitie naar onafhankelijkheid, met het doel om een mate van vrijheid te herwinnen die, in de ogen van veel dorpsbewoners, Afrikaners in Zuid-Afrika op dit moment niet gegund wordt. Zij zien hoe het Afrikaans uit het onderwijs en de publieke sfeer ontslagen wordt, hoe hun banenkansen door zogenaamde regstellende aksies (positieve discriminatie van de zwarte gemeenschap) sterk afnemen en hoe hun identiteit als etnische groep, aangeduid als volk, door grootschalige emigratie en assimilatie onder druk staat. In deze context werpt Orania zich op als een cultuurgemeenschap, een dorp met de missie om op eigen kracht de Afrikanergemeenschap een thuis te bieden, waar het volk aanspraak kan maken op drie kernwaardes: eie grond, eie arbeid en eie instellings. Hiermee doelen zij op een eigen grondgebied, soms aangeduid als volkstaat, eigen arbeid, waarmee zij bedoelen dat al het werk door Afrikaners zelf gedaan moet worden, en als laatste eigen staatsinstellingen die een hoge mate van zelfbeschikking over het eigen beleid kunnen voeren. Het is een sterk staaltje identity politics waarmee Orania tot op zekere hoogte veel succes heeft behaald. Naarmate de naamsbekendheid groeit en spanningen in de rest van Zuid-Afrika Afrikaners verder onder druk zetten, verwacht het dorp dan ook een substantiële groei te realiseren, om in de toekomst een kleine, maar economisch sterke stad te worden.

Het leek mij in eerste instantie een duidelijk verhaal waarmee Orania enerzijds de vinger op een zere plek in hedendaags Zuid-Afrika legt, maar zich anderzijds ook distantieert van de beladen positie die de Afrikaner had ten tijde van apartheid. Voor mijn masterscriptie wilde ik deze identity politics plaatsen in het breder theoretisch kader van het communitarisme, een politiek-filosofische stroming die kritisch staat tegenover het liberalisme, en die stelt dat het individu intiem ingebed moet zijn in diens gemeenschap om zichzelf aan de hand van gedeelde normen en waarden te kunnen ontwikkelen. Voor nu wil ik mij echter beperken tot één specifiek moment in het veldwerk dat opmerkelijk was, omdat het mij voor het eerst de scheuren in het communitaristische tapijt liet zien. In de terminologie van Erving Goffman (1990): het was een situatie waar ik als buitenstaander achter de coulissen van Orania kon kijken, naar een tafereel waarin het normaal zo sterke narratief van eenheid en homogeniteit beduidend op de proef werd gesteld.

Het incident begon met een hoogst onopmerkelijke gebeurtenis, namelijk een vergadering over het toekomstig energiebeheer van Orania, gehouden in een klein auditorium dat plaats bood aan misschien net dertig personen. Voor de toehoorders was de schok dan ook groot toen er plotseling een man uit het publiek opstond en de vergadering kaapte, door te stellen dat hij had gehoord van een incident eerder die ochtend waarvan hij vond dat dit echt te ver ging. In alle verwarring duurde het even voordat het mij duidelijk werd waar hij op doelde, maar het kwam erop neer dat er een aantal leerlingen van een school uit het naastgelegen Hopetown voor een excursie in Orania was geweest, met als doel om meer van de Afrikanercultuur en geschiedenis te leren. Ter afsluiting van de excursie had de school ook gebruikgemaakt van het gemeenskapsswembad, een zwembad dat centraal in het dorp ligt. Tot zover was er nog geen bezwaar, behalve toen aan het licht kwam dat van de 72 leerlingen 11 niet blanken, maar kleurlingen waren.

Na enige onrust en geschreeuw wist de aanwezige dorpsraad de orde snel te herstellen door te benadrukken dat ze altijd bereid zijn tot een open dialoog, maar dat die dan wel ordelijk diende te gebeuren. Betoogd werd dat de vastgestelde vergadering niet de tijd en de plek daarvoor was. Aansluitend op de vergadering over energiebeheer nam de dorpsraad vervolgens de tijd om zijn standpunt te verduidelijken. In zijn ogen was het een vriendelijk verzoek van Hopetown geweest, was de excursie ordelijk verlopen, en had het een positieve bijdrage aan de erkenning van Orania als cultuurgemeenschap geleverd. Orania is nu eenmaal deel van Zuid-Afrika, of, zoals de burgemeester verduidelijkte: ‘Orania is nie ’n onafhankelyke staat nie. Ons is in Suid-Afrika, ons is van Afrika, en ons gaan dat nog wees vir ’n geruime tyd.’ Wat hij hiermee wilde zeggen, is dat Orania op weg is naar onafhankelijkheid, maar dat dit alleen gaat lukken als de gemeenschap goede verstandshoudingen met de rest van (Zuid-)Afrika nastreeft. De curator van het cultuurhistorisch museum in Orania sprak vol lof over de schoolkinderen, hoe hun interesse in de Afrikanergeschiedenis een erkenning is van Orania’s doelstelling om door samenwerking naar zelfstandigheid te streven. Een andere voorstander verwees naar het feit dat de Afrikaner onder apartheid juist zijn vrijheid verloren had ondanks decennia van sociale segregatie, juist omdat er wel intensief sprake was van economische integratie. Hij doelde hierbij op het principe van eie arbeid, ook wel selfwerksaamheid genoemd, en de ironische situatie dat de mensen die juist nu naar sociale segregatie verlangden op de omliggende boerderijen juist degene zijn die veelvuldig gebruik maken van volksvreemde (lees: niet-Afrikaner) arbeid.

Voor mij als buitenstaander waren het stuk voor stuk sterke argumenten, in lijn met de retoriek die ik tot op dat moment herhaaldelijk van mijn informanten had gehoord. Vanwaar dan toch deze onvrede? Dat werd mij pas duidelijk toen drie dagen later in de gemeenskapsaal een dorpsvergadering werd georganiseerd, waar zo’n 200 dorpsbewoners voor kwamen opdagen, een voor Orania-begrippen ongekend hoge opkomst. Ook hier stond orde voorop: de dominee opende met een verzoenend gebed, de orderegels werden uiteengezet, en de feitelijke situatie werd verduidelijkt. Het waren echter niet de feiten die voor de tegenpartij vooropstonden, zoals de eerste spreker verduidelijkte: ‘Hy die nie vir sy eie mense sorg nie is slegter as ’n heiden.’ Het kwam uit 1 Timoteüs, hoofdstuk 5, vers 8. Hiermee doelde hij op de vraag, hoewel hij begreep dat mensen welkom moeten zijn, waarom in het zwembad? Het zwembad was een symbool van veiligheid, zijn heimat, zijn comfort zone. De bijval was groot, zoals een andere spreker zei, ‘Dit is so ’n persoonlike ruimte, ek sie my vrou in ’n ander sonlig daar. Ek is bitter jammer, maar die feit van die saak is, het is ’n gemeenskap sy persoonlike ruimte.’ Naarmate meer sprekers aan het woord kwamen werd de positie van de tegenpartij duidelijk: hoe kan Orania aan zichzelf bouwen als het zich ‘uitverkoop aan anderskleuriges’? Een man herinnerde de aanwezigen aan Piet Retief, een van de Afrikanerleiders tijdens de Grote Trek, die tijdens zijn onderhandelingen met de Zoeloe-koning Dingane in 1838 bedrogen en vermoord was. Hij vertelde hoe hij eerder die week nog was beroofd, en daarmee was voor hem één ding duidelijk, Zuid-Afrika haat de Afrikaner. Al met al was het een emotioneel tafereel, dat desondanks met een sisser afliep. Er werd een consensus bereikt, waarin het niet zozeer de leerlingen in het zwembad, maar de gebrekkige communicatie tussen dorpsraad en inwoners was die voor veel mensen een doorn in het oog vormde. Totdat er een definitief besluit genomen kon worden, bleef het zwembad vanaf nu echter wel gesloten voor verzoeken van buiten.

Deze uitkomst, alsook het proces dat eraan voorafging, en de argumenten die voor- en tegenstanders aandroegen, gaven mij de indruk dat hier sprake was van een opmerkelijk en gelaagd spanningsveld. Ten eerste is er de gedeelde identiteit die door dit incident in twijfel getrokken wordt: hoe sterk is de eenheid van het Afrikaner volk? Er wordt hier immers aangestuurd op een fundamentele keuze die de gemeenschap moet maken tussen openheid en isolatie. Waar Orania als instituut naar de toekomst wil kijken, naar een goed ontwikkelde stad met nationale erkenning en internationale faam, zijn er daarnaast ook inwoners die naar het verleden terugverlangen, naar een wereld met een duidelijke scheidslijn tussen ‘ons’ en ‘hen’. Ten tweede plaatst het de dorpsraad in een kritieke positie, waarin het enerzijds onwenselijk is dat de uitgesproken isolationisten de overhand zullen krijgen, maar waarin het anderzijds ook essentieel is dat het politiek bestuur een representatieve weergave van de dorpsbewoners moet blijven. Een meerderheid staat weliswaar achter de open houding van de dorpsraad, maar daarmee ontstaat er ook een minderheid die zich uitgesloten voelt. Ten derde werpt dit debat ook een nieuw licht op de wens om in de toekomst uit te groeien tot een stad of zelfs tot een onafhankelijke volkstaat. Deze groei zal immers in grote mate komen van Afrikaner migranten uit de rest van Zuid-Afrika, en dit zijn juist inwoners die voor de Orania-gemeenschap kiezen om de onveiligheid en vervreemding in het openbare leven elders te ontvluchten. De sentimenten en standpunten van deze discussie zullen in dat geval een blijvend onderdeel van een in toenemende mate heterogene gemeenschap worden.

Voor mij als antropoloog belichtte dit veelzijdige spanningsveld een geheel nieuw, tot dan toe onzichtbaar, aspect van Orania, waarin de homogene façade even zijn scheuren liet zien en de tegengestelde belangen binnen de gemeenschap liet doorschemeren. Ik typeer het dan ook als een klassiek sociaal drama, zoals Victor Turner (1964) dit uitgewerkt heeft. Het beeld dat Orania uitdraagt, van een cultuurgemeenschap die apartheid ver achter zich gelaten heeft, was kortstondig ruw ontwricht. Een minderheid uit het dorp had zich hier tegen uitgesproken, en de geldende norm doorbroken door de dorpsraad uit te dagen om zijn beleid aangaande volksvreemdes aan te passen. Het bracht het dorp kortstondig in crisis; er ontstond een situatie die niet genegeerd kon worden. De correctie ervan vond vervolgens plaats door een typisch Afrikaner, of misschien wel Orania-ritueel: de vergadering, waar alle betrokkenen uit de gemeenschap hun argumenten konden aandragen en zo nader tot elkaars visies konden komen. Uiteindelijk slaagde de gemeenschap er zo in om de spanningen weg te nemen en de eenheid, in ieder geval tijdelijk, weer te herstellen.

De belangrijkste les die ik door dit incident heb geleerd, was geen genoegen te nemen met enkel de buitenste schil van een gemeenschap, zelfs al lijkt deze nog zo ondoordringbaar te zijn en breed te worden gedragen. Voor een omvattend beeld moeten juist de nuances en tegenstrijdigheden boven tafel komen. Immers, dat zijn de momenten waarop een gemeenschap gedwongen wordt om te reflecteren op haar eigen essentie, en daar worden de moeilijke keuzes gemaakt die vergaande gevolgen kunnen hebben. Een ogenschijnlijk doodnormale gebeurtenis zoals een schoolexcursie laat dan kortstondig licht schijnen op een geheel nieuwe dimensie van veldwerk, en het is de taak van de antropoloog om hier niet alleen getuige van te zijn, maar er ook een duiding aan te geven. Dit is mijns inziens de opdracht voor een antropoloog in het veld, om een gemeenschap zo weer te geven dat naast een gedeelde identiteit juist ook de diepgang van de onderhuidse verschillen zichtbaar wordt. Terugkijkend kan ik enkel vaststellen dat die missie voor mij deze keer geslaagd is.

Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

Literatuur

  • Goffman, E. (1990). The presentation of self in everyday life. London: Penguin Books.
  • Turner, V. (1964). Schism and continuity in an African society: A study of Ndembu village life. Manchester: Manchester University Press.

© 2009-2021 Uitgeverij Boom Amsterdam


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Nummer 3, oktober 2020, jaargang 25

ABONNEER je nu NIEUWSTE nummer VORIGE nummers
© 2009-2021