Handboek Qualitative methodology toont het menu, maar is niet het diner
Samenvatting
Jane Mills & Melanie Birks (Eds.), Qualitative methodology, a practical guide, Los Angeles: Sage, 2014, 266 pp., ISBN 978-1-4462-4897-3, € 39,99.
Het boek Qualitative methodology, a practical guide van redacteuren (en schrijvers) Jane Mills en Melanie Birks voegt zich in een lange reeks methodologiegidsen. Ik ken de andere (nog) niet, dus onderlinge vergelijkingen zullen in deze recensie ontbreken. Wat ik wel doe, is de inhoud van het boek bespreken en verbanden die door de auteurs gelegd worden tussen hun eigen tekst en andere teksten bekijken. Ook zeg ik iets over problematische niet-genoemde verbanden en mogelijke andere zinvolle indelingen van het behandelde onderwerp. Ik sluit af met een eindoordeel.
Overzicht
Mills en Birks richten zich op het leveren van een praktische gids aan de aankomende onderzoeker voor het ontwerpen van zijn of haar kwalitatieve onderzoek. Zij plaatsen zich midden tussen het rijtje filosofie, methodologie en onderzoeksmethoden, mijns inziens een zinvolle indeling. Een praktische gids zal tot gebruik moeten uitnodigen; aan het eind van dit boek zal de student aan de slag moeten kunnen.
Het boek omvat drie delen: deel 1, introductie van kwalitatief onderzoek en afperking van methodologie, filosofie en methoden van onderzoek; deel 2, een overzicht van (min of meer) uniform behandelde kwalitatieve methodologieën; en deel 3, praktische aanwijzingen voor het uitwerken van een onderzoeksvoorstel, het omgaan met het criterium ‘kwaliteit’ en het onderscheid tussen – moeilijk vatbare – generationele voorkeuren voor typen methodologie (voorkeuren van drie generaties van kwalitatieve onderzoekers).
Introductie
Het afbakenen van het eigen onderwerp van aanpalende onderwerpen is een mooie gelegenheid om de eigenheid van het onderwerp te schetsen en om de relaties met de direct omliggende buitenwereld aan te duiden. In de eerste drie hoofdstukken doen Mills en Birks dat dan ook. Zij leveren een beknopte aanduiding van kwalitatieve methodologie, die (kennelijk) vooral Amerikaanse sociologie behelst. Praktische filosofie wordt uiteengerafeld in de begrippen ontologie en epistemologie, waarna de relatie tussen filosofie en onderzoek wordt besproken. Birks vat deze vooral op als afhankelijk van de persoonlijke voorkeur van de onderzoeker. Het gaat vooral om zelfonderzoek en reflexiviteit, een later in het boek ook vaak besproken begrip. Ten slotte bespreken ze het onderscheid tussen methodologie en methoden, het genereren, verzamelen en analyseren van data. Interessant is hier de tabel waarin relaties tussen kennisthema, methodologie en uitkomst worden getoond (p. 35).
Methodologieën
De hoofdmoot van het boek bestaat uit een (tamelijk) systematische behandeling van acht kwalitatieve methodologieën, achtereenvolgens: action research, discourse analysis, critical ethnography, grounded theory, historical research, case study, narrative research en phenomenology. Deze acht hoofdstukken volgen alle hetzelfde basispatroon: introduction, history of the methodology, philosophical underpinnings, positioning the researcher, aligning philosophy and methodology with purpose, data generation and collection, analysis of data, quality and rigour, presentation and dissemination of findings en conclusion. Elk van deze hoofdstukken is geschreven door een andere auteur of een ander team, zodat stijl en precieze invulling van de gegeven subkopjes onderling nogal verschillen. Maar het opgegeven (en geaccepteerde) format zorgt onmiskenbaar voor enige uniformiteit; het presenteren van de informatie op deze manier zou het de student gemakkelijker moeten maken om zijn of haar keus te maken voor het eigen onderzoek.
Voorstel, kwaliteit en generaties
Het boek sluit af met een nogal diverse set aan onderwerpen: een praktische handleiding voor het ontwikkelen van een onderzoeksvoorstel, duidelijk gericht op de Amerikaanse praktijk, een bespreking van de kwaliteit van kwalitatief onderzoek, en het behandelen van generationele voorkeuren. De handleiding lijkt mij voor Nederlandse studenten wat minder direct relevant, zij het dat het generieke patroon van het ontwikkelen van een onderzoeksvoorstel natuurlijk overal ongeveer hetzelfde zal zijn. Het kwaliteitshoofdstuk is werkelijk fascinerend. Het gaat over het onderscheid tussen een ‘traditionele’ wetenschapsopvatting, die positivistisch en (vooral) kwantitatief is gericht, en een ‘kwalitatieve’, die met een eigen set aan kwaliteitscriteria moet komen of eeuwig tekort zal schieten. Het laatste hoofdstuk gaat in op de vermeende persoonskenmerken die de drie geschetste generaties typeren (babyboomers, Gen X, Gen Y), hun maatschappelijke positie en omgeving, en de ontwikkelingen die schrijvers bemerken in methodologische voorkeuren. Babyboomers worden geduid met interesses als ‘resistance, methodological revolution, epistemological commitment, and social justice’ (p. 242). Gen X heeft voornamelijk belangstelling voor ‘what works’, wat zich uit in methodologisch pluralisme en aandacht voor toepassing van resultaten in de praktijk. Gen Y kan – voorlopig – worden beschreven met de woorden ‘mixed methods’, ‘use of secondary data’, ‘emergent influences such as critical indigenous research methodologies’ en ‘creativeness of the research design’ (p. 250). Het gaat hier om een interessante poging om de herkenbare verschuiving in theoretische voorkeuren van de laatste decennia te duiden. Ze kan ervoor zorgen dat aanhangers van de een of andere aanpak zich ook van hun positie tussen tijdgenoten bewust worden, en op die manier de onderzoeker aanleiding geven voor meer reflectie in de keuze voor een methodologie.
Indelingen, bruikbaarheid
Ik heb twee soorten opmerkingen bij dit boek: een over de gehanteerde indelingen en een over de bruikbaarheid.
Mills en Birks geven een uitvoerig overzicht van gangbare methodologieën. Een paar ervan zijn evident vreemde eenden in de bijt: vooral het hoofdstuk over historical research, maar ook wel dat over de case study. Historisch onderzoek heeft, anders dan de andere methodologieën, betrekking op het verleden, niet op het heden. Het past daardoor niet in deze reeks. De case study is een merkwaardig geval, wat de schrijver van het desbetreffende hoofdstuk ook erkent. Zij stelt dat bijna alle kwalitatief onderzoek tegenwoordig uit case studies bestaat. Dan hoort zo’n tekst ook niet tussen andere methodologieën, eerder in de inleiding. Action research, narrative research en phenomenology vallen op door de grote persoonlijke betrokkenheid van de onderzoeker en het belang dat wordt gehecht aan de praktijk. In een enkel geval lijkt vooral de eerlijkheid van de onderzoeker het relevante criterium voor het beoordelen van de kwaliteit van het werk, wat mij moeilijk aan niet-wetenschappers lijkt uit te leggen.
Drie vormen van afbakening lijken mij problematisch. Allereerst die tussen filosofie en methodologie. Deze wordt wel erg teruggebracht tot de persoonlijke keuze van de onderzoeker. Maar het kiezen van de juiste filosofische onderbouwing van onderzoek gaat wel wat verder dan het kiezen van de kleur T-shirt dat je vandaag gaat dragen. Een belangrijk thema wordt simplistisch afgedaan. Ten tweede wordt voortdurend – maar impliciet – om het onderscheid kwalitatief-kwantitatief (of, eerder nog, het onderscheid positivistisch-postpositivistisch) heen gedraaid. Het wordt uiteindelijk besproken in het hoofdstuk over de kwaliteit van kwalitatief onderzoek, maar een veel eerdere behandeling zou, dunkt mij, zinvol zijn. Het gaat tenslotte om ‘de hete aardappel’ van kwalitatieve methodologie. Ten derde ontbreken vrijwel alle verwijzingen naar de wetenschappelijke disciplines die kwalitatieve methodologie hanteren. Ze komen weliswaar in de acht thematische hoofdstukken indirect aan de orde, maar nooit expliciet. Daarmee wordt een belangrijke grond om voor de ene of de andere methodologie te kiezen niet genoemd, en wordt (vooral) een enorm reservoir aan methodologische kennis en discussie onder het tapijt geveegd.
Ten slotte de bruikbaarheid. In het boek volgen op elk hoofdstuk een primaire verwijzing naar een (Sage-)boek dat het zojuist afgesloten thema uitdiept en een aantal secundaire verwijzingen. Ik kan me voorstellen dat een student aan de hand van een dergelijk primair methodologieboek ook echt een onderzoek zou willen opzetten. Dit boek schiet daarvoor, meen ik, juist tekort. Het toont het menu, maar is niet het diner.
© 2009-2021 Uitgeverij Boom Amsterdam
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.