Een rijk en interessant naslagwerk over codes en coderen, maar geen handboek
Samenvatting
J. Saldaña, The coding manual for qualitative researchers. Thousand Oaks, CA: Sage, 2013 (2nd ed.), 328 pp., ISBN 978-1-44624-737-2, € 33,99.
Inleiding
The coding manual for qualitative researchers (tweede editie) van Johnny Saldaña is een rijk en interessant boek over de rol die codes en coderen spelen bij het analyseren van kwalitatieve data. Het in 2013 uitgekomen boek verschilt van de eerste editie (besproken door Jeanine Evers in KWALON 45) in zoverre dat er drie nieuwe methoden worden besproken (subcoding, causation coding en eclectic coding), wat het totaal aan behandelde codeerwijzen van 29 op 32 brengt. Daarnaast zijn discussies van methoden uitgebreid, zijn figuren toegevoegd en is een nieuw hoofdstuk geschreven dat ingaat op de overgang van first naar second cycle coding methods. Ook is een thesaurus toegevoegd met een overzicht van alle besproken codeerwijzen.
Opbouw
De tweede editie van het boek The coding manual for qualitative researchers is opgebouwd uit zes hoofdstukken. Deze hoofdstukken verschillen behoorlijk in grootte. Waar hoofdstuk 2 bijvoorbeeld 17 pagina’s beslaat, bestaat hoofdstuk 3 uit maar liefst 129 pagina’s.
Hoofdstuk 1 vormt een inleiding tot coderen en het gebruik van codes. Het betreft hier vraagstukken als: wat zijn codes, hoe maak je gebruik van codes en categorieën, wat wordt gecodeerd en waarom, en welke bezwaren zijn er tegen coderen?
Het tweede hoofdstuk gaat in op de toepassing en functie van analytische memo’s. Hierbij wordt ingegaan op hoe memo’s kunnen worden gecodeerd en gecategoriseerd en hoe ze kunnen worden gebruikt voor het analyseren van visuele data.
Het derde hoofdstuk gaat over de toepassing van first cycle coding methods. Saldaña is van mening dat het proces van coderen cyclisch in plaats van lineair is. Onder first cycle coding methods verstaat hij die codeerwijzen die worden gebruikt in de fase waarin de data voor de eerste keer worden gecodeerd.
Hoofdstuk 4 gaat in op wat te doen na het toepassen van first cycle coding methods. Hier wordt ingegaan op eclectic coding, een ambigue coderingwijze die wellicht nog het best kan worden omschreven als een vorm van open coderen waarin meerdere first cycle coding methods worden gecombineerd. Vervolgens wordt ingaan op code mapping en code landscaping als methoden om structuur aan te brengen in de data. Hetzelfde geldt voor de methode operational model diagramming, waarmee samenhang tussen concepten wordt gevisualiseerd.
Het vijfde hoofdstuk gaat over de toepassing van second cycle coding methods. Saldaña definieert second cycle coding methods als codeerwijzen die na de initiële fase (waarin first cycle coding methods worden toegepast) worden gebruikt om data te classificeren, prioriteren, integreren, synthetiseren, abstraheren, conceptualiseren en uiteindelijk theoretiseren.
Hoofdstuk 6 gaat vervolgens weer in op hoe de toepassing van second cycle coding methods dient te worden opgevolgd. Daarin wordt met name stilgestaan bij hoe de transitie kan worden gemaakt van coderen naar (geschreven) theorie. Saldaña beschrijft enkele technieken die hierbij behulpzaam kunnen zijn, zoals de ‘touch test’ en ‘analytic storylining’ en geeft tips als: ‘stapje voor stapje’ werken en het inroepen van de hulp van anderen.
Oordeel
Zoals eerder gezegd, is de eerste editie van het boek The coding manual for qualitative researchers reeds besproken in KWALON 45 (2010). Evers komt in deze review tot de conclusie dat het boek van Saldaña vooral een leeswijzer is die het werk van andere auteurs reproduceert met een klein deel eigen ervaring erin verwerkt. Volgens Evers (2010) wordt de indeling naar first en second cycle coding door Saldaña echter niet altijd even consistent en logisch toegepast, zitten er regelmatig dubbelingen in de codeerstrategieën die hij presenteert, en lijkt hij niet op overstijgend analytisch niveau naar deze methoden gekeken te hebben. Saldaña behandelt codeerwijzen soms puur inhoudelijk, dan weer op systeemniveau en op andere momenten op organisatorisch niveau. Hierdoor is het lastig enige samenhang in de hoofdstukken over first en second cycle coding methods waar te nemen. Ook geeft Saldaña, soms op dezelfde pagina, meerdere definities van dezelfde code. Evers (2010) vindt het boek dan ook rommelig, en stelt dat zij ‘(...) zelfs na een heel uitgebreid uittreksel’ nog steeds niet helemaal weet ‘(...) wat zijn indeling nu precies betekent, of zij inhoudelijk wel klopt en wat ik er nu aan zou kunnen hebben’. Evers (2010) concludeert dan ook dat The coding manual for qualitative researchers (eerste editie) een aardig boek is om wat andere codeerwijzen in op te slaan en dat het kan dienen als een leeswijzer met verdiepende informatie over deze codeerwijzen, maar dat het boek ter verbetering nog het nodige analytische denkwerk behoeft.
Voor de tweede editie van The coding manual for qualitative researchers geldt mijns inziens min of meer hetzelfde. Het boek is voor een groot deel hetzelfde gebleven (al is bijvoorbeeld de toevoeging van een thesaurus met een overzicht van alle besproken codeerwijzen een grote verbetering) en dus blijft een groot deel van de kritiek ook overeind voor de twee editie.
In de introductie van de tweede editie geeft Saldaña aan dat dit geen boek is om van kaft tot kaft (achter elkaar) te lezen en hierin moet ik hem zeker gelijk geven. Als reviewer heb ik het boek wel van kaft tot kaft gelezen en dat was inderdaad een aardige bevalling. Met name de hoofdstukken 3, 4, 5 en in mindere mate 6 kennen in hoge mate hetzelfde format bij het bespreken van first en second cycle coding methods en de toepassing ervan. Het boek lijkt mede daarom ook uiteen te vallen in enerzijds een inleiding in het gebruik van codes en analytische memo’s om te komen tot een theorie (hoofdstuk 1, 2 en het begin van hoofdstuk 3), en anderzijds een overzicht van codeerwijzen (hoofdstuk 3 t/m 6).
Het boek is wat mij betreft dan ook geen handboek in de zin dat het specifieke instructie biedt voor kwalitatieve data-analyse en de rol van codes en analytische memo’s. Hoewel deze thema’s wel aan bod komen, is het boek eerder een naslagwerk dat met name voor beginnende onderzoekers van grote waarde kan zijn, bijvoorbeeld wanneer zij zich beraden op welke coderingswijzen voor hun onderzoek het meest relevant zijn. Daarnaast bevat het boek ook enkele originele en minder vaak voorkomende methoden. Zo was ik zelf erg gecharmeerd van bijvoorbeeld motif coding. Motif coding wordt door Saldaña gedefinieerd als die codeerwijze waarbij gebruik wordt gemaakt van karakters en elementen uit volksverhalen, mythes en legenden.
Eindconclusie
Ik kom daarom dan ook tot de conclusie dat het boek The coding manual for qualitative researchers (tweede editie) een soort naslagwerk, een soort beknopte coderingsencyclopedie en daarnaast een boek is dat kan inspireren of prikkelen. Dit laatste vooral in de fase waarin een onderzoeker zich beraadt over wat en hoe te coderen en te analyseren. Het prettige aan het boek The coding manual for qualitative researchers is dat daarin een auteur aan het woord is die met passie en liefde ingaat op het uitdagende maar waardevolle proces van kwalitatieve data-analyse. Saldaña is overduidelijk een kenner en vakman, maar wel een die zich bescheiden opstelt en die veelvuldig en enthousiast verwijst naar aanvullende of gerelateerde publicaties omtrent dit onderwerp. Dit maakt het boek prettig leesbaar en begrijpelijk. Een ander groot pluspunt is dat Saldaña zich niet vastpint op één benadering of een eigen agenda probeert door te drukken. Hierdoor prikkelt het boek en zet het aan tot denken. Echter, voor een goed handboek is het soms te onduidelijk en te ‘opsommerig’. Inspiratie en inzichten biedt het echter wel en het zou in menig universiteitsbibliotheek dan ook niet misstaan.
Literatuur
- Evers, J. (2010). Over coderen, analysestrategieën en onderzoeksdesign bij software. KWALON 45, 15(3), 65-68.
© 2009-2021 Uitgeverij Boom Amsterdam
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.