MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
    • Agenda
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
    • Rubrieken
    • Redactioneel
    • Discussie
    • Artikelen
    • Boekbespreking
    • Praktijk
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Auteursrichtlijnen
  • Abonnementen
    • Abonnement aanvragen
    • Proefabonnement
    • Voorwaarden en wijzigingen
  • Over Kwalon
    • Achtergrond
    • Redactie
    • Adverteren
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 11 (2006) / nummer 1
PDF  

De probleemstelling bij kennisgericht en praktijkgericht onderzoek

Adri Smaling
18 mei 2016

Samenvatting

Studenten, promovendi en andere onderzoekers hebben nogal eens moeite om in de probleemstelling van hun empirische onderzoek duidelijk tot uitdrukking te brengen wat voor soort onderzoek ze eigenlijk willen gaan doen. Met name de keuze voor en typering van het beoogde type praktijkgericht onderzoek levert naar mijn ervaring als coördinator afstudeeronderzoek en begeleider van onderzoeksprojecten moeilijkheden op. Ik hoop met dit artikel wat meer duidelijkheid te scheppen en ook handvatten aan te reiken om een verantwoorde keuze te kunnen doen en deze keuze ook te kunnen formuleren.

Inleiding

In empirisch sociaal-wetenschappelijk onderzoek kan de probleemstelling van het onderzoek worden opgevat als een samenstelling van een vraagstelling en een doelstelling. De vraagstelling betreft een of meer onderzoeksvragen die steeds kennisvragen zijn. Bijvoorbeeld: 'Wat zou er naar de mening van de verpleegkundigen van het Diaconessenhuis te Leiden kunnen worden verbeterd aan de implementatie van de zorgvisie van die instelling?'

Elk onderzoek heeft een of meer onderzoeksvragen. Er is ook altijd wel een doelstelling, maar de aard van de doelstelling hangt sterk samen met het soort onderzoek dat men op het oog heeft. We onderscheiden twee hoofdsoorten: kennisgericht onderzoek en praktijkgericht onderzoek. Deze twee soorten en de verschillende soorten daarbinnen kunnen worden onderscheiden aan de hand van de aard van de doelstelling. Hierbij speelt het onderscheid tussen de doelstelling in het onderzoek en de doelstelling van het onderzoek een hoofdrol.

In Verschuren (1988) speelt het onderscheid tussen de doelstelling in het onderzoek en de doelstelling van het onderzoek een voorname rol, maar lang niet alle vormen van praktijkgericht onderzoek worden daar behandeld. In Verschuren & Doorewaard (1995) worden meer vormen van praktijkgericht onderzoek besproken, maar speelt het onderscheid, zoals ik dat hier wil opvatten, helemaal geen rol meer. Misschien omdat de doelstellingen in en van een onderzoek nogal eens door elkaar lopen, in het verlengde van elkaar liggen of sterk vervlochten zijn, waardoor een scherp onderscheid gekunsteld of geforceerd zou kunnen aandoen. Hoe dan ook, in dit artikel wil ik het onderscheid toch vruchtbaar maken voor de differentiatie van een dertiental soorten van onderzoek, met name soorten van praktijkgericht onderzoek. Hierbij laat ik 'de doelstelling in het onderzoek' een belangrijke rol spelen. Het gaat dan om een intern doel dat binnen het onderzoek moet worden bereikt.

Voor louter kennisgericht onderzoek is de doelstelling in het onderzoek niet veel meer dan een empirisch goed onderbouwd antwoord te geven op de onderzoeksvraag of -vragen en hoeft daarom niet expliciet te worden vermeld, omdat dit bij wetenschappelijk onderzoek vanzelfsprekend is. De doelstelling van het onderzoek (van elke vorm van onderzoek!) moet echter wel expliciet worden vermeld. De doelstelling van het onderzoek kan persoonlijk, praktisch, maatschappelijk of/en theoretisch zijn. Bijvoorbeeld: 'Relevantie voor de verdere uitwerking van de zorgethiek van Tronto' of 'Mogelijk nut voor het verbeteren van het invoeren van de zorgvisie van het Diaconessenhuis te Leiden in de verplegingspraktijk in dit ziekenhuis'. Het doel van een onderzoek, het externe doel, wordt niet binnen het onderzoek bereikt. Het realiseren of naderbij brengen van zo'n extern doel vraagt om een extra inspanning of activiteit die buiten het onderzoek zelf ligt. Zo kan men als doel van een onderzoek hebben een mogelijke bijdrage te leveren aan de zorgethiek van Tronto zonder dit binnen het onderzoek nader uit te werken. Dit moet dan in een ander project gebeuren.

Voor praktijkgerichte soorten van empirisch onderzoek zal blijken dat vooral de rol van de doelstelling in het onderzoek verschilt van de rol hiervan bij kennisgericht onderzoek. Voorts zal blijken dat de rol van zowel de doelstelling in alsook de doelstelling van het onderzoek nogal kan verschillen tussen de verschillende soorten van praktijkgericht onderzoek, maar dat vooral de doelstelling in het onderzoek de onderlinge verschillen van de praktijkgerichte onderzoeksvormen zelf aangeeft. Ik richt me hierbij vooral op de aard en graad van de praktische relevantie van diverse soorten van (meestal kwalitatief) onderzoek.

Kennisgericht onderzoek

Het adjectief 'kennisgericht' wordt in deze tekst in ruimere zin gebruikt. Het is hier de verkorte term voor 'kennis- en inzichtgericht'. We onderscheiden hier beschrijvend onderzoek en theoriegericht onderzoek als twee hoofdvormen van kennisgericht onderzoek. We zijn van mening dat niet elke vorm van kennisgericht onderzoek ook theoriegericht is.

Beschrijvend onderzoek

In beschrijvend onderzoek is de doelstelling in het onderzoek slechts de methodologisch verantwoorde beantwoording van een onderzoeksvraag die beschrijvend van karakter is. De doelstelling van het onderzoek is voornamelijk het vermeerderen of verbeteren van kennis zonder te zoeken naar een verklaring. Het gaat dus om een beschrijving. Op de achtergrond kan wel mogelijke theoretische of praktische relevantie een rol spelen, maar dan op zijn hoogst als nevendoelstelling binnen de doelstelling van het onderzoek. Aldus kunnen we twee vormen van beschrijvend onderzoek onderscheiden.

  1. Louter beschrijvend onderzoek
    Bijvoorbeeld: onderzoek bij de onderzoeksvraag 'Hoeveel personen boven de tien jaar in Nederland zijn habituele tenenlopers?' of 'Hoe ervaren habituele tenenlopers hun manier van lopen?' Een statistisch of kwalitatief surveyonderzoek heeft dan geen andere bedoeling dan beschrijving, inventarisering of registratie van het voorkomen van een verschijnsel.
  2. Beschrijvend onderzoek met theoretische en/of praktische relevantie
    Bijvoorbeeld: onderzoek bij de onderzoeksvraag 'In hoeverre worden habituele tenenlopers door anderen tegemoet getreden als afwijkend?' Bij deze vraag kan theoretische relevantie voor theorieën over deviantie op de achtergrond meespelen. Dergelijk kennisgericht beschrijvend onderzoek met beoogde theoretische relevantie als nevendoel in de doelstelling van het onderzoek kan ook 'exploratief onderzoek' worden genoemd: de onderzoeker is op zoek naar mogelijke samenhangen die wellicht later, in een ander onderzoeksproject, theoretisch kunnen worden ingebed of uitgebouwd. Een ander voorbeeld: onderzoek bij de onderzoeksvraag 'Hoe ervaren habituele tenenlopende scholieren in het vmbo en het vwo hun manier van lopen in de omgang met medescholieren?' Bij dit onderzoek kan praktische relevantie voor het onderwijsbeleid meespelen. Overigens hoeft theoretische of praktische relevantie niet noodzakelijk tot de doelstelling van het onderzoek te behoren. Deze relevanties kunnen ook aanwezig zijn of blijken zonder dat deze bedoeld zijn.

Het wetenschappelijke karakter van beschrijvend onderzoek, zeker van louter beschrijvend onderzoek, betreft de methodologisch verantwoorde uitvoering ervan; dit wil zeggen, de kwaliteit van de argumentatieve onderbouwing van het antwoord op de onderzoeksvraag. In deze zin kunnen deze vormen van onderzoek wetenschappelijk worden genoemd.

Theoriegericht onderzoek

Bij theoriegericht onderzoek (hier opgevat als onderklasse van 'kennisgericht onderzoek') is er niet alleen sprake van theoretische relevantie als onderdeel van de doelstelling van het onderzoek, maar is het bijdragen aan theorievorming de voornaamste doelstelling in het onderzoek. Er wordt dus binnen het onderzoeksproject metterdaad, expliciet en beargumenteerd, een theorie ontworpen, verder ontwikkeld en/of getoetst. We kunnen twee vormen van theoriegericht onderzoek onderscheiden.

  1. Theorieontwikkelend onderzoek
    Onder theorieontwikkelend onderzoek versta ik onderzoek waarbij het ontwerpen en/of het ontwikkelen van een theorie de voornaamste doelstelling in het onderzoek is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij de volgende drievoudige vraagstelling 'Welke variabelen hangen samen met habitueel tenenlopen; welke van deze variabelen zijn causaal verklarend en hoe hangen deze causaal verklarende variabelen onderling samen?' Of de volgende dubbele vraagstelling: 'Worden habitueel tenenlopende scholieren op het vmbo en het vwo door hun medescholieren gepest om hun manier van lopen en zo ja, hoe gaan zij om met deze pesterijen?' In dit geval kan een onderzoeker met bijvoorbeeld de gefundeerde theoriebenadering (zie bijvoorbeeld Wester, 1995) of de kaderanalytische benadering (zie Maso & Smaling, 1998) trachten een theorie te ontwikkelen over hanteringstrategieën aangaande deze moeilijkheden.
  2. Theorietoetsend onderzoek
    In theorietoetsend onderzoek wordt een bestaande theorie empirisch getoetst. Zo'n onderzoek mondt uit in een bevestiging of een falsifiëring van de theorie, eventueel met een aanwijzing voor een aanpassing van de theorie. Hoe deze aanpassing of verdere ontwikkeling van de theorie eruit moet zien, wordt echter niet per se binnen het onderzoeksproject geformuleerd of voltrokken. Men zou bijvoorbeeld de meest recente en geaccepteerde theorie over sociale deviantie kunnen toetsen aan de hand van het fenomeen habitueel tenenlopen. Het toetsen van deze theorie is dan doelstelling in het onderzoek, terwijl de verdere theorievorming zelf de doelstelling van het onderzoek is en niet binnen het onderzoek geschiedt zoals dat wel onder a het geval is.

Praktijkgericht onderzoek

Binnen praktijkgericht onderzoek kan een variëteit aan soorten worden onderscheiden. Aan de ene kant van het spectrum is er onderzoek waarbij alleen de doelstelling van het onderzoek wordt gedomineerd door het willen veranderen (of verbeteren) van een praktijk. Hierdoor worden de keuze voor de doelstelling in het onderzoek en ook de keuze voor de vraagstelling weliswaar meebepaald, maar de doelstelling in het onderzoek houdt nog niet het veranderen van een praktijk binnen het onderzoek in. Een voorbeeld is probleemsignalerend onderzoek. Aan de andere kant van het spectrum is er onderzoek waarbij verandering van een praktijk de dominante betekenis is van de doelstelling in het onderzoek. Dit is met name het geval bij handelingsonderzoek.

In een bepaalde betekenis van het woord 'interventie' (namelijk 'ingreep ter verandering van een praktijk') zou men alle vormen van praktijkgericht onderzoek interventieonderzoek kunnen noemen (eventueel interventiegericht onderzoek in de gevallen van probleemsignalerend en diagnostisch onderzoek), wat ook veelvuldig gebeurt. (De term 'interventie' verwijst hier trouwens niet naar de experimentele interventie in een laboratoriumexperiment.)

Voor alle varianten van praktijkgericht onderzoek geldt dat de doelstelling in het onderzoek, naast eventuele andere doelen, ook altijd de verantwoorde beantwoording van de onderzoeksvraag of -vragen inhoudt. Er zijn altijd kennisvragen waarvan de beantwoording nodig is om een doelstelling in of van een onderzoek te kunnen bereiken of naderbij te brengen. (Zie voor praktijkgericht kwalitatief onderzoek bijvoorbeeld Wester, Smaling & Mulder, 2000.)

Probleemsignalerend onderzoek

'Een probleemsignalerend onderzoek dient om aan te geven dát iets een probleem is, waaróm het een probleem is en/of wát precies het probleem is. Dit alles met als doel (doelstelling) bewustmaking, agendasetting en/of consensusvorming' (Verschuren & Doorewaard, 1995:31). De doelstelling is hier voornamelijk een doelstelling van het onderzoek (de onderzoekers bepalen de agenda niet en bewerkstelligen niet zelf een consensus), maar de uitvoering van het onderzoek kan op zich wel al, binnen het onderzoek, tot bewustwording leiden bij de onderzochten en/of deelnemers in het onderzoek. Een probleemsignalerend onderzoek zou bijvoorbeeld als onderzoeksresultaat of als conclusie kunnen hebben dat er in Nederland een statistisch significant hoger aantal vrouwen van Marokkaanse afkomst in vrouwenopvanghuizen verblijft dan van welke andere afkomst dan ook. Het hangt er nu maar van af wat er verder met dit onderzoeksresultaat gebeurt of er ook werkelijk agendasetting of consensusvorming plaatsvindt. De praktische doelstelling in het onderzoek is slechts het signaleren van een probleem.

Diagnostisch onderzoek

In diagnostisch onderzoek gaat men ervan uit dat er een probleem is en weet men ongeveer wat het probleem is, maar onderzoekt men de achtergronden, oorzaken en hun onderlinge samenhang, eventueel met aanwijzingen voor mogelijke remedies, verbeteringen van praktijken. Men voert bijvoorbeeld een uitgebeid onderzoek uit naar de maatschappelijke, culturele en psychosociale achtergronden van het feit dat er zo veel vrouwen van Marokkaanse afkomst in vrouwenopvanghuizen verblijven, met als doelstelling van het onderzoek verandering van de thuissituatie. Dit wil zeggen dat er binnen het onderzoek niet al veranderend wordt gehandeld. Het praktische, interne doel is slechts het diagnosticeren. (Zie voor diagnostisch onderzoek bijvoorbeeld Van Strien, 1986.)

Ontwikkelingsonderzoek

Ontwikkelingsonderzoek heeft als resultaat een product, zoals een trainingsprogramma, een onderwijsmethode, een methodiek voor de geestelijke verzorging van terminale patiënten, enzovoort. We rekenen ontwerponderzoek ook tot ontwikkelingsonderzoek. Men kan ontwerponderzoek, zoals Verschuren & Doorewaard (1995) doen, als een aparte categorie behandelen, maar dat hoeft niet. Voor zover het ontwerpen van iets ook werkelijk de vorm heeft van wetenschappelijk onderzoek, kan de eerste volledige versie van het ontwerp als product van een ontwikkelingsonderzoek worden gezien, maar meestal heeft ontwikkelingsonderzoek betrekking op de verdere ontwikkeling van een ontwerp. De doelstelling in het onderzoek heeft hier ook een praktische betekenis. Er wordt immers binnen het onderzoeksproject iets geconstrueerd dat ergens voor kan worden gebruikt. Dit mogelijke gebruik is de doelstelling van het onderzoek. Met het produceren van het product verandert immers een praktijk nog niet. Het moet daartoe apart worden aangewend. (Zie voor ontwikkelingsonderzoek bijvoorbeeld Gravemeijer, 1999.)

Evaluatieonderzoek

Er kunnen drie soorten evaluatieonderzoek worden onderscheiden. In alle gevallen gaat het erom dat een proces of product wordt beoordeeld naar de kwaliteit ervan aan de hand van vooraf opgestelde doelstellingen en criteria (objectives-oriented evaluation) of zonder vooraf geformuleerde doelstellingen (goal-free evaluation). (Zie bijvoorbeeld Patton, 2002; Worthen & Sanders, 1987.)

  1. Informerend evaluatieonderzoek draagt slechts informatie aan om te kunnen evalueren. Er worden zelfs geen waardeoordelen van anderen over een proces of product geïnventariseerd. Men zou hier van evaluatiegericht onderzoek kunnen spreken of van monitoring evaluatieonderzoek. Het evalueren zelf is slechts doelstelling van het onderzoek en niet in het onderzoek.
  2. Inventariserend evaluatieonderzoek is behalve informerend ook inventariserend ten aanzien van de waardeoordelen van betrokkenen (stakeholders). Hier komt het evalueren al dichter bij het onderzoek zelf. Weliswaar oordelen de onderzoekers niet zelf, maar de inventariserende beschrijving van waarderingen van anderen kan voor de lezer of de potentiële benutter van het onderzoeksrapport wel zo werken. Men zou kunnen zeggen dat het evalueren een indirecte doelstelling in het onderzoek of een quasi-doelstelling in het onderzoek is.
  3. In evaluerend evaluatieonderzoek spreekt de onderzoeker zelf waardeoordelen uit aan de hand van hetzij voorgegeven criteria (bijvoorbeeld door een opdrachtgever), hetzij eigen, geëxpliciteerde criteria. In dit laatste geval kan men spreken van normatief evaluatieonderzoek in striktere zin, omdat de normatieve insteek voortkomt uit een normatieve overtuiging van de evaluatieonderzoeker zelf. Dit type normatief evaluatieonderzoek verschilt trouwens van het evaluatieonderzoek waarbij de keuze voor de onderzoeksmethoden en kwaliteitscriteria is gebaseerd op ideologische overwegingen (bijvoorbeeld bij Guba & Lincoln, 1989). In alle varianten van evaluerend evaluatieonderzoek is het evalueren de dominante doelstelling in het onderzoek.

Implementatieonderzoek

Wanneer een onderzoek dient om het proces of het resultaat van het implementeren van een programma of een behandeling te evalueren, is implementatieonderzoek slechts een soort evaluatieonderzoek. Wanneer het onderzoek echter het proces van implementeren begeleidt en mee sturing geeft, is er sprake van implementatieonderzoek in eigenlijke of striktere zin. De beoogde verandering als gevolg van de implementatie is dan ook de doelstelling in het onderzoek. Implementatieonderzoek kan dan een vorm van handelingsonderzoek zijn voor zover het zou gaan om de invoering van een nieuw model voor sociale verhoudingen, waarbij de onderzoekers tegelijk ook de veranderaars zijn. (Zie voor implementatieonderzoek bijvoorbeeld Patton, 1986.)

Handelingsonderzoek

Traditioneel impliceert handelingsonderzoek sociale verandering. Het impliceert handelen waarbij sociale relaties, sociale structuren, maatschappelijke systemen en instituties, samenwerkingsorganisaties, enzovoort daadwerkelijk worden veranderd. Deze veranderingen worden doelgericht tot stand gebracht door een wisselwerking van onderzoek doen en sociaal handelen. Bovendien heeft in onze tijd iedere vorm van handelingsonderzoek ook een participatief karakter. Professionele onderzoekers stellen zich op als subjecten (onderzochten) die ook een leertraject ingaan, terwijl subjecten (onderzochten) en stakeholders een soort medeonderzoeker zijn. Wederzijds vertrouwen en respect zijn hierbij noodzakelijke voorwaarden. Deze democratische werkvorm kan pragmatisch gemotiveerd zijn (omdat deze werkvorm effectiever zou zijn om het beoogde resultaat te bereiken) of (ook) normatief (omdat de onderzoeker vanuit een eigen ethische, ideologische of levensbeschouwelijke overtuiging werkt). In beide gevallen is de beoogde sociale verandering steeds de doelstelling in het onderzoek. (Zie voor handelingsonderzoek bijvoorbeeld Coenen, 1987; Boog, Coenen & Keune, 2001.) We kunnen dus twee vormen van handelingsonderzoek onderscheiden.

  1. In pragmatisch handelingsonderzoek worden de doelen en achterliggende normen en waarden niet door de onderzoekers zelf bepaald. Opdrachtgevers vragen bijvoorbeeld aan onderzoekers de organisatiecultuur binnen hun bedrijf te veranderen in de richting van een bepaald door hen geprefereerd idee of concept.
  2. In normatief handelingsonderzoek bepalen de onderzoekers de doelen mee en staan zij ook achter de normen en waarden die met deze doelen zijn verbonden. Het type van democratisering dat in een bedrijf moet worden gerealiseerd via handelingsonderzoek, bijvoorbeeld, heeft dan ook de voorkeur van de onderzoekers zelf op grond van hun ideologische overtuiging. De doelstelling in normatief handelingsonderzoek is zeer gedifferentieerd: zowel kennisaspecten als handelingsaspecten alsook normatieve aspecten spelen hier een voorname rol. De onderzoekers gaan te werk naar hun eigen normatieve oriëntaties. Om wetenschappelijk te kunnen heten moeten deze eigen normatieve oriëntaties wel argumentatief, bijvoorbeeld filosofisch-ethisch, worden ondersteund.

Tot slot

Soorten kennisgericht onderzoek en praktijkgericht onderzoek blijken sterk samen te hangen met de probleemstelling, die bestaat uit een vraagstelling en een doelstelling, welke zelf weer bestaat uit een doelstelling in en een doelstelling van het onderzoek. Hiermee zijn de concrete methoden en technieken in een onderzoeksproject nog lang niet eenduidig vastgelegd. Zo hoeft nog niet vast te liggen of een zeer open interview of een minder open interview het meest geschikt is. (Zie voor allerlei determinanten van de methodekeus bijvoorbeeld Smaling, 1994.) Duidelijk is gemaakt dat de praktische relevantie van een onderzoek van diverse aard en gradatie is: van afwezige praktische relevantie, onbedoelde praktische relevantie en praktische relevantie als ondergeschikt element in de doelstelling van een kennisgericht onderzoek, via praktische relevantie als de hoofdbetekenis van de doelstelling van een praktijkgericht onderzoek tot het bereiken van een praktisch doel zoals verandering van een sociale structuur binnen het onderzoek als de dominante betekenis van de doelstelling in een handelingsonderzoek.

Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

© 2009-2019 Uitgeverij Boom Amsterdam


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Nummer 3, oktober 2019, jaargang 24

ABONNEER je nu NIEUWSTE nummer VORIGE nummers

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2019
Boom uitgevers Amsterdam

  

Abonnementenadministratie

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

(020) 520 01 20

abonnementen@bua.nl

Boom uitgevers Amsterdam

Prinsengracht 747

1017 JX Amsterdam

telefoon: (020) 521 89 32

klantenservice@boomamsterdam.nl